Luisteroefening 2  –  ‘Onthouden en terugvertellen in eigen woorden’

Met herhalen in eigen woorden toon je begrip
De volgende oefening heeft drie doelen. Het eerste doel is het verder versterken van de aandacht en concentratie van de luisteraar. Het tweede doel is het oefenen met het tonen van begrip. Een gesprek verloopt beter en prettiger als de gesprekspartners merken dat de ander hen begrijpt. De luisteraar kan dat begrip sterker tonen door de boodschap niet alleen te herhalen, maar dat bovendien in eigen woorden te doen. Dat maakt duidelijk dat het luisteren niet een bijna mechanisch opvangen en teruggeven van woorden is. Het kunnen kiezen van eigen woorden die desalniettemin de kern van de boodschap bevatten toont aan dat de luisteraar het echt begrepen heeft. Hij of zij kan immers in volstrekt andere woorden hetzelfde uitdrukken. Zonder echt begrijpen is dat niet goed mogelijk.Het derde doel is om bij het luisteren ook aandacht te leren schenken aan de lichaamstaal, dat wil zeggen aan die aspecten van de boodschap die niet met woorden worden uitgedrukt, maar waarbij ook de gezichtsuitdrukking, de lichaamshouding, de gebaren van armen en handen, het volume van de stem en dergelijke worden gebruikt.

Een luisteroefening met herhalen in eigen woorden

Bij het herhalen in eigen woorden is het nog duidelijker dan bij de eerste luisteroefening, dat het gaat om de kern van de boodschap. Aangezien de herhaling in de eigen woorden van de luisteraar plaatsvindt, zijn de precieze woorden niet meer van belang.

Deze oefening begint hetzelfde als de eerste luisteroefening. Een van jullie zegt twee à drie zinnen over een onderwerp dat gekozen is uit het dagelijks leven. Het kan in het begin beter niet over sterk emotioneel geladen onderwerpen gaan. Ook nu zwijgt de luisteraar en valt niet in de rede. De spreker geeft bijvoorbeeld een knikje als teken dat de boodschap klaar is.

De luisteraar herhaalt nu zoveel mogelijk in eigen woorden de boodschap zoals zij of hij die begrepen heeft. Ook nu kan met een hoofdknikje het einde van de herhaling worden aangegeven. De spreker zegt vervolgens of de kern van de boodschap volgens hem of haar door de luisteraar is begrepen. Er wordt over de kwaliteit van de herhaling niet gediscussieerd. Na de beoordeling door de spreker met “het klopt” of “het klopt niet” of “het klopt redelijk” gaat deze verder met opnieuw enkele zinnen van het verhaal.

Deze volgorde herhaal je nog twee keer. Daarna wissel je elkaar af en doet de ander drie “ronden”.

Probeer als luisteraar tijdens deze oefening goed op de gezichtsuitdrukking, de houding en de gebaren van de ander te letten. Tracht tijdens het herhalen in eigen woorden ook iets aan te duiden van deze aspecten van de boodschap van de spreker.

Zorg er als spreker voor dat je goed oogcontact met de luisteraar maakt, en dat je een “actieve” lichaamshouding aanneemt.

Schrijf je ervaringen en de gevoelens daarbij op in een dagboekje dat je van de therapie bijhoudt.

Lichaamstaal
Let bij deze laatste oefening ook eens op of de uitgesproken boodschap klopt met wat de spreker met zijn lichaam uitdrukt. Misschien zie je de spreker glimlachen terwijl deze in woorden boos is. Of zie je haar of hem boos kijken terwijl er iets gezegd wordt over onzekerheid (“dat weet ik ook niet”). Probeer iets van deze tegenstrijdigheid weer te geven wanneer je als luisteraar in je eigen termen de boodschap herhaalt. Als luisteraar leer je door deze oefening dus ook letten op de lichaamstaal van de spreker. Bij iemand met een goede spreekvaardigheid onderstreept de lichaamstaal de inhoud van wat gezegd wordt. De gezichtsuitdrukking, de lichaamshouding, de manier van bewegen, de rust of onrust in het bewegingspatroon, de gebaren met armen en handen, de luidheid van de stem, de toonhoogte, al deze lichaamstaal-uitingen versterken een gesproken boodschap, of spreken die juist tegen.
Begrijpen en ermee instemmen is niet hetzelfde
Een van de irrationele gedachten die het praten met elkaar kunnen belemmeren is, dat als de ander begrijpt wat je bedoelt, deze het daar dan vanzelfsprekend ook mee eens is. “Ik heb je nu toch duidelijk gezegd, dat ik verdrietig ben. Dan moet je mij ook troosten en me niet lastig vallen met jouw eigen zaken.” “Ik leg je net uit hoe opgewonden ik ben. Hoe kan het dan dat je toch niet met me wilt vrijen?” Omgekeerd geldt ook, dat je best goed kunt luisteren naar je partner, zonder dat je haar of zijn wensen automatisch moet inwilligen. Je hoeft je oren niet te sluiten om “nee” te mogen zeggen. Hoe beter je luistert en hoe beter je begrijpt wat de ander bedoelt, des te duidelijker wordt het voor je of jouw eigen behoeften daarmee overeenkomen.

Bron: Leusink P, Borst G, Merkies Y. (2023). Seksuele problemen. Diagnostiek en behandeling. Houten: Bohn, Stafleu, Loghum.